woensdag 16 december 2009

Het gevecht met de duivel

Geloof in het bestaan van magie en heksen is een universeel verschijnsel. Tot op vandaag vinden wij mensen terug die zich als heks beschouwen en (zwarte)magie beoefenen.

Heksen, zo dacht men vroeger, waren handlangers van de duivel die in zijn opdracht boosaardige dingen deden. Ze werden beschuldigd van het samenstellen van gifmengers, zich verplaatsen zonder het lichaam te verlaten, geslachtsgemeenschap met de duivel, veroorzaken van miskraam, het vliegen op een bezem, ezv.

Alles waarvoor men geen verklaring kon vinden (zoals: het plotseling sterven van een kind, een koe die geen melk meer gaf, de dood van een dier, …) werd in de schoenen geschoven van de vrouw, de heks.
Veel vrouwen hielden zich bezig met de natuurlijk werkende kracht van de natuur (kruiden). Deze bezigheid en de door de jaren heen opgedane kennis over kruiden werd hen fataal. Ze werden beschuldigd van hekserij. Vaak waren het ook vrouwen die een ander geloof op nahielden, vroedvrouwen en arme weduwen.

Begin 13e eeuw werd hekserij nog mild gestraft maar de definitieve doorbraak van het Cristendom in Europa, in de 16e eeuw, zorgde voor een ommekeer in het gevecht tegen de duivel. Tovenarij werd dus gezien als een gevaar van het voortbestaan van de godsdienst. Als gevolg daarvan werden de heksenjagers tot het in leven geroepen en het publiceren van “De Heksenhamer”*1.

In feite begonnen alle beschuldigingen met een gerucht. De verdachte vrouw werd dan met argusogen bekeken. De geruchten werden op de duur zo sterk, dat de hele omgeving zich tegen de haar keerde. Een proces voor de rechtbank kon niet vermeden worden.

Door de jaren heen werden er verschillende technieken ontwikkeld om te bewijzen dat de beschuldigde inderdaad een heks is. Voorbeelden hiervan zijn:
Waterproef: De voor heks beschuldigde vrouw werd in het water van een rivier gegooid, vastgebonden en vaak verzwaard met en steen . Als de vrouw bleef drijven werd ze als heks beschouwd. Dit was dan het teken dat de duivel een van zijn handlangsters hielp. Als de vrouw zonk was ze geen heks. Helaas was ze dan al verdronken.
Heksenweegschaal: Wij kennen allemaal de klassieke heks uit tekenfilmen en sprookjes: de heks kan vliegen op een bezemsteel. Dit dachten de mensen in de 15de en 16de eeuw ook. Om te kunnen vliegen moet je wel heel licht zijn. Daarom werden de heksenweegschaal of heksenwaag ontworpen. De beschuldigde moest op de weegschaal gaan staan en als ze minder dan een bepaald gewicht woog dan was ze een heks.
Het duivelsteken: Met het duivelsteken bedoelden de mensen bijvoorbeeld een moedervlek of een grote wrat. Een plek op het lichaam die ongevoelig was, zoals veel eelt op voeten, en waar geen bloed in zit kon een teken van de duivel zijn. Men prikte dan met een naald in het hele lichaam om die plek te vinden. Mocht zo'n plek op het lichaam ontdekt worden, werd de vrouw als heks gezien.

Hoeveel vrouwen effectief op de brandstapel belandt waren is moeilijk te zeggen. Maar een ding is duidelijk, de verdachte vrouwen waren vaak onschuldig. Ze gaven toe een heks te zijn omdat ze de vreselijke volteringen niet meer aan konden. Zoals in liefde en in oorlog alles toegestaan is, was het ook in het gevecht tegen de duivel. Vaak kwamen ze er vanaf met een geldboete of verbanning.

Opvallend is wel dat enkel vrouwen van zwarte magie beschuldigd werden maar over de mannelijke duivelsgenoten kan men nauwelijks (heel heel heel weinig) iets terug vinden. Hierbij moet ik me echter geen vragen stellen zoals 'Waarom juist de vrouw?'. Het is overduidelijk dat het middeleeuwen (en de eeuwen daarvoor en daarna) een mannenwereld was/is, vol antifeminisme en vrouwenhaters.

*(1) “De Heksenhamer” is een boek die als de handleiding voor de heksenjagers bedoeld was. Voor meer info zie Wikipedia.

0 reacties: